Kleine rechtshulp bij een strafproces
Bij kleine rechtshulp gaat het vaak om het verkrijgen en overdragen van bewijsmateriaal voor een strafzaak. Denk aan inlichtingen verstrekken, een getuigenverhoor, de doorzoeking van een woning, bankgegevens opvragen, grensoverschrijdende achtervolging en observatie.
Verschil tussen kleine en grote rechtshulp
Naast kleine rechtshulp bestaat er ook uitlevering, overdracht van vervolging en overdracht van executie. Deze drie soorten van rechtshulp worden ook wel aangeduid als grote rechtshulp. Kleine rechtshulp is dan ook eigenlijk alles was niet onder de grote rechtshulp valt.
Wat moet er in een rechtshulpverzoek staan?
Een aantal inhoudelijke vereisten voor een rechtshulpverzoek komen eigenlijk altijd terug, onafhankelijk van waar het rechtshulpverzoek op is gebaseerd:
- De juridische basis (verdrag of reciprociteit);
- Een duidelijke feitenomschrijving van de verdenking;
- Een omschrijving van de link tussen de verdenking en de gevraagde onderzoekshandelingen;
- De toepasselijke wetteksten;
- Een vertaling van het verzoek.
Als het rechtshulpverzoek aan alle bovenstaande vereisten voldoet, dan kan het Openbaar Ministerie of de rechterlijke macht dit verzoek aan AIRS sturen. AIRS zal het verzoek in behandeling nemen en vervolgens - namens de Minister van Justitie en Veiligheid - aanbieden aan de betreffende buitenlandse autoriteit.
Juridische basis
Nederland is partij bij verschillende (kleine) rechtshulpverdragen, zoals het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Straatsburg, 1959) en de protocollen die daarbij horen. Met betrekking tot internationale politiesamenwerking zijn het Europolverdrag en de Overeenkomst van Schengen vaak de juridische basis.
Verdrag niet noodzakelijk
Hoewel een rechtshulpverzoek in de praktijk meestal gebaseerd is op een verdrag, is het niet zo dat dit volgens Nederlandse wetgeving verplicht is. Zo kan een verzoek ook op grond van reciprociteit worden gedaan. Bovendien kan het zo zijn dat een verdragsvereiste wel geldt voor het land waarbij Nederland het verzoek indient, waardoor een verzoek alsnog op een verdrag moet zijn gebaseerd. Bij het opstellen van een rechtshulpverzoek is het dus belangrijk om hiermee rekening te houden. Mocht het zo zijn dat een verzoek gebaseerd wordt op een verdrag, dan moeten de juridische eisen die in dat verdrag staan, worden nageleefd. Zie de pagina Wat is rechtshulp voor meer informatie over de juridische basis van een rechtshulpverzoek.
Hoe komt een justitieel rechtshulpverzoek tot stand?
Justitiële rechtshulpverzoeken kunnen alleen door het Openbaar Ministerie (in samenwerking met de politie of bijzondere opsporingsdiensten zoals de FIOD) of de rechterlijke macht naar AIRS worden gestuurd. Vaak worden deze rechtshulpverzoeken gebaseerd op een verdrag, maar zoals hierboven beschreven staat, is dit niet een vereiste. Wanneer een verzoek wel gebaseerd wordt op een verdrag dan staan in het toepasselijke verdrag de vereisten waaraan een verzoek moet voldoen. Kijk daarom altijd naar de verdragen die voor het verzoek relevant zijn.
Meer informatie
Indien u als IRC of andere verzoekende instantie vragen heeft over de mogelijke gevolgen van het indienen van een verzoek, over de toepasselijkheid van een verdrag of over andere vereisten zoals een apostille, dan kunt u vanuit uw organisatie contact opnemen met AIRS.
De informatie op deze pagina is slechts bedoeld als algemene informatievoorziening over rechtshulp in strafzaken en het werk van AIRS. Aan de informatie op deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend. AIRS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten op deze website.